klik op de witte balken om een nieuw blad te openen
Om dit goed te doen moet je altijd de volgende stappen doorlopen
1. Zet het lijdend voorwerp (of meewerkend voorwerp) vooraan
2. Neem de hulpwerkwoorden over indien aanwezig en pas ze zo nodig aan
3. Gebruik de juiste vorm van BE
4. Het voltooid deelwoord
5. De rest van de zin
Het lijdend voorwerp is altijd datgene waarmee iets wordt gedaan (werd gedaan, zou worden gedaan, moet worden gedaan enz)
He peeled lots of potatoes when he was in the army.
Lots of potatoes is het lijdend voorwerp (die werden geschild)
Het meewerkend voorwerp is dat gedeelte waar je 'voor' of 'aan' voor kan zetten
He gave his mother a kiss. His mother is meewerkend vw, a kiss is lijdend vw
Als er 2 werkwoorden in een zin staan dan is er een hulpwerkwoord. Staan er 3 werkwoorden in een zin dan zijn er 2 hulpwerkwoorden. Het laatste werkwoord is ALTIJD het HOOFDwerkwoord.
na has/have/had krijg je altijd BEEN
na een vorm van BE altijd BEING
na een ander hulpwerkwoord altijd BE
als er geen hulpww in de zin staan : AM/ARE/IS/WAS/WERE
Het voltooid deelwoord maak je meestal door -ed achter het hele werkwoord te zetten
walk - walked, hope - hoped (als er al een e staat alleen -d), carry -carried (y-i)
Is een werkwoord onregelmatig dan is het het derde rijtje
run-ran-run, give-gave-given, steal-stole-stolen
Meestal gebruik je een passive omdat het er niet zoveel toe doet wie de handeling verricht (of omdat je het al weet). Als je een zin leest als : Many people were killed dan is het van tevoren wel duidelijk wie de veroorzaker is (bv een storm of oorlog) en is de toevoeging dus overbodig.
Soms moet je het oorspronkelijke onderwerp toevoegen na 'by'omdat je anders belangrijke informatie mist.
bv. Shakespeare wrote this - This was written by Shakespeare
Neem de oefenzinnen door die in het menu onder Passive staan